Heetgas-ontdooiautomaat
Zo wordt een industriële luchtontvochtiger een echte bouwdroger
Industriële luchtontvochtigers moeten tegen een stootje kunnen. De vaak ruwe gebruiksomgeving en het vaak wisselen van locatie vragen om een robuuste metalen behuizing, stabiele wielen of rollen en een over het geheel genomen solide constructie. Hierbij onderscheiden de meeste op de markt verkrijgbare industriële luchtontvochtigers zich uiterlijk niet zo zeer van een bouwdroger. Maar is daarom een industriële luchtontvochtiger automatisch ook bruikbaar als bouwdroger?
Zonder heetgas-ontdooiautomaat ongeschikt voor bouwdroging
Alle industriële luchtontvochtigers zijn doorgaans condensdrogers, zorgen dus voor het condenseren van het in de ruimtelucht opgenomen vocht om dit als condens te kunnen verzamelen en afvoeren. Zo wordt doorlopend vocht onttrokken aan de lucht en wordt deze droger.
Om te zorgen dat het vocht in de aangezogen lucht kan condenseren, moet de temperatuur hiervan tot onder het dauwpunt worden afgekoeld. Dit gebeurt bij de verdamper van het droogapparaat, die door het doorstromen van een in druk verlaagd koudemiddel zeer sterk wordt afgekoeld.
Zonder technische tegenmaatregelen zou dit afkoelproces echter zorgen voor een fataal manco: De verdamper begint bij temperaturen van 16 °C tot 17 °C te bevriezen en de toenemende ijsvorming zou uiteindelijk niet alleen leiden tot een steeds verder afnemende capaciteit, maar tot het geheel uitvallen van het totale systeem.
Daarom is elke condensdroger uitgerust met een inrichting voor het regelmatig ontdooien van de verdamper – de ontdooi-automaat, tegelijk ook het meest doorslaggevende verschil tussen een industriële luchtontvochtiger en een bouwdroger.
Omdat er bouwdroger op staat, wil nog niet zeggen dat er een in zit
Bij de gebruikelijke industriële luchtontvochtigers gebeurt het ontdooien meestal elektronisch tijd- of sensorgestuurd via circulatiebedrijf, daarom ook vaak elektronische ontdooiing genoemd: De compressor schakelt tijdens de ontdooimodus uit, terwijl de ventilator meestal blijft draaien en de verdamper omstroomt met restwarmte van de compressor voor het dooien van het ijs. Dit is een beproefd proces en het werkt in verwarmde omgevingen boven ca. 15 °C doorgaans goed.
Bij toepassing van dergelijke drogers in koelere omgevingen, onder 15 °C, ligt ook het dauwpunt duidelijk lager, dit zorgt procesgerelateerd voor een sterke ijsvorming bij de verdamper, die vervolgens bij apparaten met een circulatie-ontdooiing vanwege de langere ontdooitijd praktisch continu zou moeten worden ontdooid. Een regulier ontvochtigingsbedrijf vindt bij dergelijke apparaten dan dus zo goed als helemaal niet meer plaats! En op Midden-Europese bouwplaatsen is doorgaans meer dan 200 dagen, vooral tijdens de nachtelijke uren, sprake van temperaturen onder 15 °C.
Daarom zijn bouwdrogers uitgerust met een volledig ander ontdooisysteem – de heetgasontdooiing met een bypass-proces. Hierbij wordt het hete gas van de koudemiddelkringloop gebruikt voor een snelle en effectieve ontdooiing. Bij beginnende ijsvorming, opent automatisch een speciale klep, waardoor heet gas naar de verdamper wordt omgeleid. Na het ontdooien sluit deze klep weer en wordt de reguliere koudemiddelkringloop weer hersteld voor het droogbedrijf.
In tegenstelling tot circulatie-ontdooiing, maakt de heetgas-ontdooiautomaat aanzienlijk kortere ontdooipauzes mogelijk, hetgeen een absolute voorwaarde is voor een effectieve luchtontvochtiging in zones met lage temperaturen, zoals onverwarmde ruimten. Per slot van rekening vindt de eigenlijke luchtontvochtiging alleen plaats tijdens de fase waarbij de droogapparatuur niet wordt ontdooid!
Kortom: Zoekt u een bouwdroger, vraag dan eerst naar de heetgasontdooiing. Is deze niet aanwezig, is het geen bouwdroger, heel eenvoudig!
Serie-uitrusting
optioneel verkrijgbaar
niet beschikbaar